De aanslag in Parijs van woensdag is de zoveelste moordpartij in de jihad-oorlog die al eeuwen woedt. Politici zoals Rutte die zelfs nu nog weten te vermijden het woord ‘islam’ in de mond te nemen, tonen daarmee een soort dapperheid dat niet genoeg bewonderd kan worden. In de nasleep van het bloedbad bij Charlie Hebdo tonen ook tv-presentatoren en burgemeesters een soort heldhaftigheid waar we alleen maar stil van ontzag naar kunnen kijken. Het is zo langzamerhand immers zo goed als algemeen bekend dat het voeren van een jihad-oorlog een van de opdrachten is die de koran en de islam aan moslims geven. De overgeleverde uitspraken van Mohammed (570-632?) laten daar geen enkele twijfel over bestaan. De inhoud van de wekelijkse prediking in de moskee en de handboeken van de sharia herhalen het alinea na alinea. Mohammed heeft, volgens de verhalen die de beroepsmoslims zelf over hem vertellen, altijd prioriteit gegeven aan de jihad en aan het inperken en opheffen van de vrijheid van meningsuiting, vanaf het eerste begin van zijn carrière als machthebber. En Mohammed is het voorbeeld voor alle beroepsmoslims. Zijn voorbeeld is hun wet.
Lees meer op GeenStijl.nl