zaterdag 2 november 2013

Hans Jansen - Woestijngodsdienst


In onze radiovolksuniversiteitscursus ‘populaire dwalingen omtrent de islam’ vanochtend een aflevering over het begrip ‘woestijngodsdienst’. De islam is geen woestijngodsdienst. De stichter van de beweging die wij de islam zijn gaan noemen, Mohammed, is een stedeling afkomstig uit Mekka. In die stad groeit hij op en tegen het jaar 612 presenteert hij zich daar als profeet. Tien jaar later, in 622, vertrekt hij naar Medina, een woord dat in het Arabisch ‘stad’ betekent. Vanuit Medina is hij tien jaar lang actief als krijgsheer. In 632 overlijdt hij. Voor een krijgsheer valt er aan een woestijn weinig eer te behalen. Nu en dan een karavaan overvallen zoals de moslims vanuit Medina plachten te doen, is strategisch nuttig want het levert respect op bij de stadsbewoners die op die karavaan zaten te wachten, maar het zet materieel, qua buit, weinig zoden aan de dijk. Te eenmalig. Na de dood van Mohammed richtten de islamitische legers zich op de wereld buiten het Arabische schiereiland. Ze veroverden en stichtten daar steden. Damascus, Jeruzalem, Antiochië, Alexandrië, Koefa, Basra, Bagdad, Cairo, Qayrouan, Cordoba, Constantinopel. Die steden en hun bewoners waren een bron van rijkdom voor hun moslimse meesters. De overwonnen inwoners van die steden konden geplunderd worden, als slaaf worden verkocht, of, beter nog, worden uitgezogen als belastingslaaf (Arabisch: dhimmie).

De Arabische krijgslieden die een stad op het West- of Oost-Romeinse rijk veroverden, keken hun ogen uit bij het zien van de vele voorbeelden van vernuft die ze in zo’n stad aantroffen. Er werden muziekinstrumenten gebouwd! Er waren boeken. Rechtbanken. Er werd sterke drank gedistilleerd. Stof en leer geverfd. Parfum. Slotenmakers! Landmeters! Architecten! Scheepsbouwers! Chirurgijnen, paardendokters en apothekers! Wiskunde! Het was duidelijk dat die Grieks-Romeinse beschaving langs de Middellandse zee een voorsprong had op die van de islamitische Arabische legers.

Lees meer op: GeenStijl