vrijdag 10 juni 2011

Waarom links en de islam deze ‘start-up nation’ verachten

9 juni 2011door Martin Bosma

Het land Israël een wonder noemen, is een understatement. Twintig eeuwen ballingschap betekende vooral pogroms, concentratiekampen, moord, doodslag, verdrijving en kinderen in gaskamers. Volgens alle menselijke logica had het land niet mogen bestaan, maar gisteren werd hier in Tel Aviv een uitbundige 63ste Onafhankelijkheidsdag gevierd. Feest, barbecues, dansende mensen, zingende soldaten, stuntvliegers boven het strand, en dat in de stad die sowieso nooit slaapt en waar sushi-etende yuppies rondrijden op designer-mountainbikes.

In het vliegtuig hiernaartoe las ik het interview met Ronald Plasterk (NRC, 7 mei). Volgens hem is de les van de Tweede Wereldoorlog dat alle culturen gelijk zijn. Uitgerekend het land dat zo met die oorlog verweven is, bewijst dat die stelling cultureel-marxistische apekool is. Israël stevent ondertussen fluitend af op een economische groei van 8 procent. (Verwachting Nederland: 2 procent.) Het heeft buitenproportioneel veel patenten, musea, nieuwe boeken, universitair geschoolden, buitenlandse noteringen op de Nasdaq, wetenschappelijke publicaties en start-ups, oftewel startende technologiebedrijven. Nergens anders in het Midden- Oosten mogen Arabieren stemmen voor een echt parlement. Vrouwen hebben volwaardige rechten.

Lees meer op Artikel7.nu