Arabist Jansen
Kort na de moord op Theo van Gogh zat ik samen met de Amsterdamse hoogleraar Ruud Peters in een tv-programma op prime time. De presentator was een halve zool wiens naam en gelaatstrekken mij niet zijn bijgebleven.
Hij liet een filmpje draaien waarin een Marokkaans meisje op verongelijkte toon uitlegde dat de islam een godsdienst van vrede was, en dat de islam nooit onschuldigen ter dood liet brengen. Ze beklaagde zich bitter over de ongehoorde islamofobie van Nederland. Op de achtergrond bloemen, tuinen en stemmige muziek. Ruud vond het wel een mooi filmpje, of misschien waren zijn gedachten tijdens het bekijken van het meisje wat afgedwaald. Terwijl Ruud betekenisloze volzinnen mummelde (onder het trefwoord: achterstandssituatie) werd ik steeds bozer.
De halve zool was daarentegen buitengewoon met Ruuds fijnzinnige betoog ingenomen, dit paste helemaal in de lijn van het regime. Staatstelevisie in optima forma. Maar ja, zo'n programma is nu eenmaal gebaat bij afwisseling en flits, dus na een tijdje mocht ik als islamwatcher-zonder-rose-bril ook wat zeggen. Nu, afwisseling had ik op dat moment hoog in het vaandel.
Ik citeer mezelf uit het hoofd, geen garantie dat het precies zo gezegd is: ‘Als wat dat meisje in dat filmpje zegt, waar zou zijn, dan zou Theo van Gogh nu nog leven'. Mijn reactie was wel veel korter dan die van Ruud, maar ik deed mijn zegje met iets meer emotie en iets meer articulatie dan deze collega-Arabist. Heel Nederland wist op dat moment al dat Theo in naam van de islam vermoord was door een moslim in een djellaba. De geloofwaardigheid van de halve zool en van Ruud was niet meer vanzelfsprekend.
De productiemedewerksters die normaal iets vriendelijks tegen de ‘gasten’ van het programma moeten zeggen bij het uitlaten, tijdens de lange weg van studio naar uitgang, in het doolhof van de gebouwen op het Mediacentrum, begeleidden me na afloop in stilte naar de buitendeur toe, zonder een woord te zeggen.
Vrienden en kennissen die het gezien hadden, belden me op of sms'ten me terwijl ik nog in de taxi naar huis zat dat ik nu echt over de schreef was gegaan, en dat ik nu echt nooit meer op de tv zou komen. Maar dat bleek mee te vallen. De volgende dag ‘stond de telefoon niet stil’, en ik kreeg uitnodigingen, uit binnen- en buitenland, voor meer praat- en actualiteitenprogramma's dan ik aan kon nemen.
Lees de rest op Hoeiboei